3. ECONOMIE

3.1. Starters in de horeca

Probleemstelling

Velen voelen zich geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Dit aloude spreekwoord gaat ook op voor de horeca. Het aantal starters in de horeca blijft erg hoog, maar de helft van al deze starters bestaat na vijf niet meer. Het is van groot belang dat ondernemers die een horecazaak opstarten van bij het begin goed beseffen wat nodig is om een zaak rendabel te maken én dat ze goed op de hoogte zijn van alle regels en voorschriften.

Horeca Vlaanderen geeft een startersbrochure uit, die door elke gemeente kan aangepast worden. De gemeente kan de eigen gemeentelijke regels in de brochure opnemen, naast alle andere voorschriften die aan een horecaonderneming worden opgelegd. Horeca Academie biedt dan weer opleidingen op maat aan om starters te wapenen en ondernemerschap te versterken. Alle opleidingen zijn gratis en in de buurt. Kandidaat-ondernemers die zich aanbieden bij het economieloket van de gemeente, kunnen zo snel alle correcte en noodzakelijke info krijgen.

De beste manier om de starters goed op weg te helpen, is ze te blijven opvolgen. Wie kan dit beter dan andere horeca-ondernemers. Via een peterschapsproject binnen de gemeente kunnen ervaren ondernemers nieuwkomers helpen. Dit gebeurt best binnen de schoot van Horeca Vlaanderen.

Beleidsvoorstellen

·         De gemeente voegt de eigen gemeenteregels toe aan de startersbrochure van Horeca Vlaanderen.

·         De gemeente promoot de startersbrochure en het opleidingsaanbod van Horeca Academie via economieloket en website.

·         De gemeente promoot ook de Gedragscode drankafnameovereenkomsten voor nieuwe café-uitbatingen en de café-opleiding voor startende café-uitbaters.

·         De gemeente moedigt in samenwerking met Horeca Vlaanderen een peterschapsbeleid aan onder de lokale horeca.

 

 

3.2. Deloyale concurrentie

Probleemstelling

Ondernemers zijn niet tégen maar vóór concurrentie. Maar concurrentie moet wel eerlijk gebeuren. Concreet betekent dit dat concurrenten met “gelijke wapens” moeten kunnen strijden. Een ondernemer die voldoet aan alle regels en die moet concurreren met een andere speler in dezelfde sector, die niet aan deze regels moet voldoen, die ondervindt deloyale concurrentie. Gemeenten moeten erop toezien dat er een gelijk speelveld is voor alle spelers op de markt. Vooral in de horeca is dit van belang. Er zijn immers heel wat voorbeelden van (vaak goed bedoelde) initiatieven die regelrecht deloyale concurrentie betekenen voor horeca-uitbaters. We geven enkele voorbeelden.

Heel wat kantines van verenigingen worden uitgebaat door vrijwilligers. Door een gebrek aan loonkosten kunnen zij veel goedkopere prijzen hanteren dan de reguliere horeca. Overheden moeten vermijden dat ook zij initiatieven nemen met vrijwilligers: het kan niet dat een overheid zelf op deze wijze haar eigen horeca beconcurreert.

Sociale restaurants worden opgericht om bepaalde doelgroepen goedkope maaltijden en gezelschap aan te bieden. Hier is niets mis mee. Gemeenten die echter deze sociale restaurants openstellen voor een breed publiek aan lage prijzen en met ruime promotie, doen aan deloyale concurrentie.

Gemeenten geven graag toestemming voor tijdelijke zomerbars, strandbars of andere pop-ups. Ook hier is er een gevaar voor deloyale concurrentie. Het uitgangspunt moet altijd blijven dat deze tijdelijke uitbatingen aan dezelfde regels en voorwaarden moeten voldoen als gewone uitbatingen. Een zomerbar op het marktplein zou op zijn minst dezelfde terrastaksen moeten betalen als andere horecazaken. En zelfs dan is de pop-up in het voordeel: er zijn geen kosten voor de uitbating in de rest van het jaar, lagere of geen huurlasten en dergelijke meer. Pop-ups eten een graantje mee op de meest lucratieve momenten van het jaar. Dit kan, maar op zijn minst met een gelijk speelveld en met mogelijkheden voor bestaande horeca om ook deel te nemen. Pop-ups mogen geen ‘afroomeffect’ hebben, ze moeten bijdragen tot de uitstraling en de beleving van de buurt en zo zorgen voor méér bezoekers. Een goede toetsing met de lokale horeca is hiervoor noodzakelijk.

Indien een overheid zelf een horecazaak wil uitbaten, gebeurt dit best door de zaak in concessie te geven aan de private sector (zie hiervoor 3.4).

Bovendien wordt de horecamarkt volledig opengegooid door de afschaffing van de vestigingswetgeving. Gemeenten doen er dus goed aan ook zelf een opvolgingsbeleid naar nieuwe ondernemingen te voeren om na te gaan of de regels gevolgd worden.

 

Beleidsvoorstellen:

·         Gemeenten volgen een strikt beleid om deloyale concurrentie zoveel mogelijk te vermijden.

·         Gemeentebesturen organiseren zelf geen deloyale concurrentie ten aanzien van de horeca. Gemeenten werken zelf niet met vrijwilligers in horeca-activiteiten en beletten dat gemeentelijke infrastructuur voor deloyale concurrentie kan gebruikt worden.

·         Sociale restaurants zijn gericht op een specifieke doelgroep. Indien ze ruimer toegankelijk zijn, moeten er minstens variabele prijzen toegepast worden, waarbij de prijs voor personen die niet financieel behoeftig zijn, steeds marktconform moet zijn.

·         Gemeenten zijn wijs in het toelaten van pop-ups en zomerbars en deze moeten aan minstens dezelfde regels voldoen als reguliere zaken. Ook bestaande horeca moet kunnen deelnemen aan deze pop-ups. Het plaatsen van pop-ups wordt altijd afgetoetst met de lokale ondernemers.

·         Het helpt ook om te kijken welke regels in de buurgemeenten gelden. Indien een gemeente veel striktere regels of hogere lasten oplegt dan een buurgemeente, leidt dit tot een concurrentienadeel voor de eigen horeca.

·         De gemeente voorziet budgettair best ruimte om de noodzakelijke opvolging te geven aan het opstarten van nieuwe zaken en het beheersen van initiatieven van deeleconomie (zie volgende punt).

 

 

3.3.Deeleconomie

Probleemstelling

Deeleconomie is een ruim begrip voor allerlei commerciële activiteiten die door particulieren ontwikkeld worden via een internetplatform. Voor de horeca is Airbnb daarin zeker het belangrijkste (zie 2.2.), maar er zijn nog heel wat andere initiatieven. Heel wat platformen leggen zich toe op het verspreiden van maaltijden, dranken, cateringdiensten of andere horeca-ervaringen. Opnieuw geldt de regel dat ondernemers vóór concurrentie zijn, maar dat het eerlijke concurrentie moet zijn.

De gemeente moet er mee op toezien dat het aanbod via de deeleconomie aan dezelfde regels wordt onderworpen als het reguliere aanbod. De gemeenten zijn ook de best geplaatsten om Vlaamse en federale diensten te helpen dit aanbod te lokaliseren. Gemeenten zijn best terughoudend om zelf van dit soort dienstverlening gebruik te maken.

 

3.4. Concessies en drankafnameovereenkomsten

Probleemstelling

Gemeenten zijn soms ook zelf horecaondernemer. De lounge van het cultuurcentrum, de cafetaria van de sporthal of de bistro van het dienstencentrum horen soms tot de beter draaiende horecazaken van de gemeente. Zoals eerder gezegd geven de gemeentebesturen deze ondernemingen best in concessie aan de private sector.

In deze concessies merkt Horeca Vlaanderen soms heel wat problemen. Ten eerste is het belangrijk dat de concessie wordt gegeven aan de horecaondernemer zelf en niet aan een brouwer of drankenhandelaar. In dat geval ontstaat er immers een tussenspeler die de horecaondernemer een drankafnameovereenkomst zal opleggen die mogelijk erg negatief is voor de uitbater. Een rechtstreekse concessie vermijdt dit probleem. Over de nadelige gevolgen van drankafnameovereenkomsten bracht Horeca Vlaanderen een brochure uit.

Ten tweede vraagt Horeca Vlaanderen om in de concessieovereenkomsten met de uitbaters zo veel mogelijk bepalingen van de Handelshuurwet over te nemen, aangezien deze, o.a. omtrent de duur en de mogelijkheid op huurhernieuwing, een aantal belangrijke zekerheden en beschermingen inhouden voor de uitbater, die ook de continuïteit van de uitbating ten goede zullen komen. Een concessie kan immers veel beperkter zijn in tijd dan een handelshuurovereenkomst en bevat vaak niet het recht op hernieuwing. Dit heeft voor gevolg dat een uitbater, die er tijdens de duur van de hem verleende concessie voor gezorgd heeft dat de horecagelegenheid een bloeiende zaak is geworden, op het einde van zijn concessie zonder meer opgevolgd zou kunnen worden door een ‘overnemer’.   Horeca Vlaanderen vraagt ook aan de Vlaamse decreetgever om hier in het nieuwe Vlaamse handelshuurdecreet al rekening mee te houden.

 

Ten derde moeten gemeentebesturen voldoende vrijheid geven aan hun concessiehouders. We lezen soms concessies na die openingstijden, prijzen, aanbod, dienstverlening en faciliteiten voor de gemeente regelen. Dit is niet alleen soms onwettig, maar verhindert de uitbater om zijn zaak echt rendabel te maken.

 

Beleidsvoorstellen

·         Gemeenten die horecazaken in concessie geven, doen dit rechtstreeks aan horecaondernemers. Op die manier worden drankafnameovereenkomsten vermeden.

·         Concessies volgen zoveel mogelijk de minimale voorwaarden van de handelshuurwet (of het handelshuurdecreet).

·         Gemeenten leggen geen detaillistische en onrealistische uitbatingsvoorwaarden op.